Geloofstrouw en geloofsverwondering
“Uw ogen zullen zijn op dit veld, dat zij maaien zullen … als u dorst, zo ga tot de vaten … Toen viel zij op haar aangezicht, en boog zich ter aarde, en zeide tot hem: Waarom heb ik genade gevonden in uw ogen, dat gij mij kent, daar ik een vreemde ben?” (Ruth 2:9-10) […]