EEN SCHOOF VOOR DE HEMELSE SCHUUR
‘En Abraham gaf de geest en stierf in goede ouderdom, oud en des levens zat, en hij werd tot zijn volken verzameld’ (Genesis 25:8).
Het is een bekend beeld dat vaak gebruik wordt: als Gods kinderen sterven, zijn ze als schoven die door de hemelse Landman in Zijn hemelse schuur worden verzameld. Hij weet ook precies voor al Zijn kinderen wanneer ze rijp zijn voor Zijn schuur: sommigen zijn heel jong en sommigen heel oud. Wij kunnen daar soms zo onze vragen en bedenkingen bij hebben. Toch vergist de Heere Zich daarin nooit.
Als er ooit een rijpe schoof de hemelse schuur is binnengedragen, dan was het zeker Abraham. Op de leeftijd van 175 jaar overleed hij in goede ouderdom. Abraham, de vader van alle gelovigen, heeft als geen ander uit het geloof geleefd. Hij is in dat geloof ook ontslapen in vrede, zoals blijkt uit Gods Woord.
Abraham was oud en des levens zat, vermeldt het boek Genesis. Dat betekent niet alleen dat hij op hoge leeftijd gekomen was, maar dat hij verzadigd was van alles wat het leven hier op aarde schenkt. Zijn hart verlangde niets meer van deze wereld. Hij had mogen genieten van wat deze wereld hem geschonken had, maar zijn lust en verlangen was er niet meer in. Wat een gezegend leven, maar veel meer nog zijn laatste dagen: de oude dag. En het is nóg hartverheffend als je oude mensen ontmoet die des levens zat zijn en in het eeuwige en de Eeuwige rust gevonden hebben: ‘Want beter dan dit tijdelijk leven is Uwe goedertierenheid’ zingt de dichter. ‘Ja gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade en drek te zijn om de uitnemendheid der kennis van Jezus Christus, mijn Heere’, zegt Paulus. Wat een genade als we zo oud mogen worden, want van nature hangen we aan al het aardse en kleeft onze ziel aan het stof.
Nu denken we vaak dat oudere mensen eerder zullen sterven, maar ook als je jong bent, kun je sterven. Daarom is het onmisbaar, hoe jong of hoe oud we zijn, dat de Eeuwige, de Heere, het deel van ons leven is. Zoals de Catechismus zegt: dat we door een oprecht geloof Christus zijn ingelijfd. Christus Jezus kennen, Die mijn schuld en zonde verzoent, dat is nodig! We zien vandaag dat veel jonge mensen het leven zat zijn. Ze zijn door de dienst van de zonde verlamd geraakt en walgen van het leven. Maar het levenszat zijn, het verzadigd zijn van alles wat dit leven biedt, behoort niet aan jonge mensen, maar alleen aan oude mensen, die hun hoop op God gevestigd hebben. Zij hebben een verlangen gekregen om ontbonden en met Christus te zijn, moe ook van de strijd in hun leven die er is tussen de oude en de nieuwe mens. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat jonge mensen, die bijvoorbeeld ernstig ziek zijn, door Gods genade dit verlangen niet kunnen hebben. Want Hij zorgt in alle leeftijden voor de Zijnen. Hij heeft ze lief met een eeuwige liefde en daardoor hebben ze Hem lief boven alles. Jonge mensen kunnen ook dan door Hem losgemaakt zijn van wat er op aarde is en een zielsverlangen hebben naar de Heere en het hemelse, waar geen zonde, pijn, moeite en verdriet zal zijn.
‘En Abraham gaf de geest.’ Van de Heere Jezus lezen we dit ook: ‘(…) en Jezus stierf en gaf de geest’. Abraham mocht de geest geven, omdat de Heere Jezus plaatsbekledend stierf: ook voor hem. Want Abraham had helemaal niets van zichzelf. Het was dan ook enkel genade dat hij de geest gaf en als een schoof werd ingedragen in de hemelse schuur. Hij was ook een Adamskind, net als u, jij en ik. Maar omdat de Heere Jezus de geest gaf voor hem, werd hem de levensadem niet ontnomen, maar mocht hij in Gods hand teruggeven wat hij bij zijn geboorte uit Zijn hand ontvangen had. Om verzameld te worden, samengebracht te worden met het volk van God. Zoals ons doopformulier zegt: ‘Om U, en Uw Zoon, Jezus Christus, met de Heilige Geest, de enige en waarachtige God, eeuwig te loven en te prijzen’. Want voor die mensen, die Hem liefhebben boven alles, is door het werk van Christus die rust weggelegd. Ook voor u en voor jou?
Ds. J.S. van der Net
Uit: ‘De enige Schuilplaats’, 2016, Den Hertog B.V., Houten