HET WOORD BEWAREN

‘En zij kwamen met haast en vonden Maria en Jozef en het Kindeke liggende in de kribbe. En toen zij Het gezien hadden, maakten zij alom bekend het woord dat hun van dit Kindeke gezegd was. En allen die het hoorden, verwonderden zich over hetgeen hun gezegd werd door de herders. Doch Maria bewaarde deze woorden alle tezamen, overleggende die in haar hart’ (Lukas 2:16-19).

We kunnen hier in de eerste plaats aan de herders zien, dat het zingen en prediken van de engelen niet tevergeefs is geweest. Want zó lief kunnen ze hun kudde niet hebben, dat ze zich niet gereed zouden maken om op weg te gaan, omdat ze nu ook zelf het Kindje willen zien, over Wie de engel predikt – Christus, de Heere! Dat is de eerste vrucht die op de prediking van de engelen volgt. De tweede vrucht is, dat de herders zelf ook predikers worden en tegen iedereen zeggen, wat zij over dit Kindje gehoord hebben. Ze gaan op weg en prediken in de herberg en op allerlei andere plaatsen vrijmoedig over wat ze gehoord en gezien hebben. Zo’n voorbeeld moeten wij ook volgen: Christus in het Woord zoeken, in Hem geloven en Hem in het openbaar voor iedereen belijden.

In de tweede plaats zien we ook, hoe het volk de prediking over het nieuw geboren Kindje ontvangt, want de evangelist zegt (vers 18): ‘Allen die het hoorden, verwonderden zich over hetgeen hun door de herders gezegd werd’ – zij verwonderden zich, maar weinigen geloofden het! Voor de meesten is het een verwonderen geweest, dat niet lang heeft geduurd. Dat weten we uit ervaring, want zo gaat het nog, dat God onder Zijn onderdanen zulke verkeerde en vergeetachtige mensen heeft; Hij doet hun goed of kwaad, Hij bestraft hen of spreekt tot hen met vriendelijke woorden, het is allemaal gauw vergeten. Zo’n schandelijk ding is het hart van een mens, dat het snel de werken en daden van God vergeet, en onze Heere God altijd tegenstaat. Zodoende moet Hij steeds weer nieuwe weldaden geven en met nieuwe bestraffingen komen, zullen we eindelijk wakker worden en Zijn goedheid gedenken, anders zijn we het spoedig vergeten – zó zal het hier ook gegaan zijn.

In de derde plaats wordt hier in Maria een voorbeeld gegeven van hen die Gods Woord goed horen en bewaren. ‘Maria’, zegt de evangelist (vers 19), ‘bewaarde al deze woorden en overlegde die in haar hart.’ Dat is: zij overdacht deze woorden met ijver en ernst; net als zij nu doen die Gods Woord bewaren, onderzoeken en overdenken. Zij vinden hoe langer hoe meer schatten en vertroosting daarin, en ze worden van dag tot dag meer verzekerd van hun geloof. De roekeloze geesten echter, waar het bij het ene oor in- en bij het andere weer uitgaat – je kunt zolang en zoveel prediken als je wilt – het bewaren zolang als een plons in het water te zien is. Dat doet Maria niet. Voor haar was er veel aan gelegen, daarom bewaart ze het, ze schrijft het in haar hart, ze overlegt het, ze herinnert het, en ze denkt bij zichzelf: Wat betekent dat? Het is een alles te boven gaande zaak, dat ik de moeder van dit Kind ben, voor Wie de hemelse engelen afdalen op aarde en over Wie zij prediken en zingen: Hij is de Zaligmaker der wereld, Christus de Heere. Al zou de hele wereld het hebben tegengesproken en hebben gezegd: Dit Kind is níét de Zaligmaker der wereld – dan zou toch niemand dit van haar hebben kunnen afnemen of haar daaraan kunnen doen twijfelen – ze zou er rotsvast op hebben gestaan en erbij zijn gebleven: dat haar Zoon de Zoon van God is en de Zaligmaker en Heere van de hele wereld.

Zo’n hart was het hart van de maagd Maria, waarin deze woorden als ingegraveerd zijn gebleven. Allen nu, die het Woord zó aangrijpen, die hebben het ware kenteken van Christus, het echte zegel en merkteken – ze laten zich het Woord niet ontnemen, al komen er ketters of de duivel zelf. Zoals zij eens daarvan gehoord en geloofd hebben, zó blijven zij daarbij. Bij de anderen of zij het zelf horen en zich erover verwonderen, blijft het niet lang, maar is het spoedig vergeten.

Dr. M. Luther

(Uit een preek gehouden op tweede kerstdag 1531, www.maartenluther.com)