Het grote voorbeeld van Christus’ lijden (2)

‘Want hiertoe zijt gij geroepen, dewijl ook Christus voor ons geleden heeft, ons een voorbeeld nalatende, opdat gij Zijn voetstappen zoudt navolgen’. (1 Petrus 2:21)

 

Iedere Christen wordt geroepen om in dit leven Jezus na te volgen. Bent u daartoe bereid? Dat komt door de trekkracht, die van Hem uitgaat, zodat wij zeggen: ‘Heere, ik zet mijn treden in Uw spoor’. Hij droeg het kruis verzoenend, schuld betalend, straf dragend. Dan mogen al de Zijnen, die Hij gekocht heeft met Zijn dierbaar bloed, achter Hem aan, kruisdragers zijn in deze wereld. Getroost reizend onder het heiligend kruis naar het erfgoed daarboven, in het vaderlijk huis.

Petrus zegt: u wordt geroepen om Zijn voetstappen na te volgen. Zijn voetstappen. Het maakt zo’n groot verschil of wij in dit leven lijden moeten in gemeenschap met Adam, onze eerste vader, of dat wij lijden mogen in gemeen­schap met Christus, de tweede Adam. Zijn voetstappen navol­gen. Dat is heel die lange weg van Christus: van kribbe tot kruis.

Zijn voetstappen beginnen in Bethlehem, waar Hij mens werd. In Nazareth liggen Zijn voetstappen. Daar heeft Hij geleefd en daar werd Hij twaalf, dertien, vijftien, achttien. Gehoorzaam is Hij geweest aan Zijn vader en aan Zijn moeder. Nadat Hij dertig jaar geworden was, zette Hij Zijn voet­stappen in heel het land Kanaän. In Gethsémané liggen niet alleen Zijn voetstappen, maar ook Zijn knieafdrukken, want daar heeft Hij Zich gebogen over de aarde en gebeden. Hij is daar tot de dood toe benauwd geweest.

In de zaal van Kajafas liggen Zijn voetstappen. Daar stond Hij gebonden, gesmaad en geblinddoekt. Daar werd Hij veroordeeld. Op de ‘via dolorosa’, de lijdensweg vanuit Jeruzalem naar Gol­gotha, naar de kruisheuvel, liggen Zijn voetstappen. “En Hij, dragende Zijn kruis ging uit naar de plaats genaamd Golgotha.” Op Golgotha werd Hij aan het vloekhout vastgespijkerd. Toen was er geen plaats meer op aarde om Zijn voetstappen te dragen. Hij is uitgewor­pen door de aarde. De hemel werd voor Hem gesloten. Zo heeft Hij gehangen tussen hemel en aarde om voor ons de weg te bereiden naar God.

Als u Zijn voetstappen wil leren kennen, moet u veel in de Bijbel lezen. In het Evangelie vindt u de voetstappen van de lijdende Christus. Als we het Avondmaal vieren, als we de beker van de dankzegging aan de mond zetten, denken we aan zijn voetstappen, aan Zijn gewilligheid en Zijn gehoorzaamheid, aan Zijn liefde en Zijn Zelfovergave tot het offer aan het kruis.

Hij trekt een spoor van gewilligheid en gehoorzaamheid waarin al de liefhebbers van Zijn naam hun treden zetten. Hij zette Zijn voeten in het spoor van Gods gerechtig­heid. Hij volgde het spoor van Gods geboden. Nooit heeft Hij Zich laten verleiden om dat spoor van God te verlaten. Als de duivel probeert Hem af te brengen van Gods weg, houdt Hij stand.

En nu zegt Petrus, tegen de slaven, die vernederd en verdrukt worden: Houdt Hem in het oog, want als je Christus niet in het oog houdt, raak je het spoor bijster. Volgen, zegt Petrus, dat is het leven van een christen. Niet voor de Heere uitlopen, niet meelopen, maar volgen. Dat is niet romantisch maar hard. De weg achter Christus aan is een weg door de diepte en een weg naar het kruis.

Wij kiezen liever een gemak­kelijke weg. Maar Petrus zegt: u komt er niet onder uit. U, die Jezus’ eigendom bent. “Want hiertoe zijt gij geroepen”. Het is niet de vraag, wat u graag zou willen of niet zou willen. Het hoort bij de navol­ging van de Heere Jezus Christus. Als we Zijn voetstappen zien, krijgen we weer moed om verder te gaan en Hem te volgen. En wie Christus volgt, kan onrecht verdragen en in gemeenschap met de lijdende Chris­tus zijn naaste vergeven.

Weet u wat het grote voordeel daarvan is? Als je Zijn weg mag gaan, ben je nooit meer alleen. Want daar is Hij ook. Daar zie je voortdurend de voetstappen van Jezus en dan mag je weten: het is geen vreemde weg, die ik ga. Ik ga achter de Meester aan. Hij is daar overal geweest, voor mij, in mijn plaats. Hij kan niet ver weg zijn. Hij is nabij.

Dan mag je het zingen: “Wat ook dit leven brengt, Hij is nabij. ’t Zij ’t vreugd of droefheid schenkt, Hij is nabij. Hoe sterk ook satans macht, Jezus geeft licht en kracht, ieder die Hem verwacht, Hij is nabij.” Wat rijk om dat te kunnen zingen en geloven. Want het is waar voor allen die Zijn naam liefhebben en in Zijn spoor willen gaan.

Daar wijst Petrus op als hij schrijft: jullie moeten Zijn voetstappen navolgen. Hij is nabij. Hij lijdt mee. Het is nodig, dat we Zijn voetstappen in het oog houden, want anders raken we het spoor bijster. Dan ver­dwalen we. Daar hebt u nu het leven van een christen. Toets uzelf er maar aan. Hoe is uw leven? Kent u het navolgen van Jezus? Het gemeenschap hebben aan Zijn lijden en toch verblijd zijn.

Denk aan Paulus en Silas in de gevangenis te Filippi. Toen ze gesla­gen en gemarteld werden, klonken er lofzangen in het onderaardse kerkerhol. Over de apostel Paulus, die de littekenen van Christus kon laten zien in zijn lichaam, staat geschreven: hij ver­blijdde zich in zijn lijden. Wonderlijk, vindt u niet? Een weg die door de diepte gaat en door strijd. Maar dat hoort er allemaal bij. Lijden hoort tot het wezen van de navolging van Christus.

Christus roept ons op de kruisweg. Weet u waarom? Opdat wij ons leven zouden heiligen. Dat wordt duidelijk in het 24e vers: “Opdat wij, der zonden afgestorven zijnde, der gerechtigheid leven zouden.” Dat is het doel van de kruisweg. Dat is het doel van de navol­ging. Aan de zonde afsterven en voor de gerechtigheid leven. Dat is de heiligmaking. Zo leert de Heere Zijn kinderen het kruis dragen achter Jezus aan. Opdat wij Zijn heilig­heid zouden deelachtig worden.

De Heere ziet ons zo graag heilig, in overeenstemming met Zijn wet. Hij ziet ons zo graag, zoals Zijn Zoon is. Daarom is er het kruis en de kruisweg: het volgen van Zijn voetstappen. Het zien op Zijn voetstappen houdt de moed er in. Als u onder het kruis op Jezus mag zien, krijgt u moed om verder te gaan.

We lezen in vers 22: “Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden.” U kunt deze tekst haast letterlijk terugvinden in Jesaja 53. Daar zegt de profeet: “Omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in Zijn mond geweest is.” Je kunt daar zo aan gewend raken aan zulke teksten en uitspra­ken. Maar dat is even een uitspraak! Hij, Jezus, Die de doodstraf onderging, heeft geen zonde gedaan. Niet één! En er is geen bedrog in Zijn mond geweest. Nooit! Dat is bij u en mij toch wel anders. Wij doen zoveel zonde, onrecht en bedrog. Wat een leugens, van onze kinderjaren af. Ons hart is zo bedorven.

Wat zouden we het benauwd krijgen als nu de ‘boeken’ open gingen bij God. De boeken, waar al onze zondige gedachten, daden en woorden in opgete­kend staan. Als ieder dat van zichzelf en van een ander zou kunnen lezen, wat zouden we ons toch schamen. Alleen de gedachte eraan al werkt benau­wend.

Weet u wanneer je dat gaat zien en het er benauwd onder krijgt? Als de Heilige Geest het licht van het Woord laat vallen in je hart. Dan zie je wie je bent in de spiegel van Gods heilige wet. Maar vooral ook in het licht van het kruis. Net als die ene moorde­naar aan het kruis: “Wij toch rechtvaardig, wij ontvangen straf, waardig hetgeen we gedaan hebben, maar deze Jezus heeft niets onbehoorlijks gedaan.” Als dat beleefde werkelijk­heid wordt, zie je wel eens een traan blinken. Een traan van schaamte en ontroering. ‘Leer mij, o Heer’ Uw lijden recht betrachten, in deze zee verzinken mijn gedachten: o Liefde, die om zondaars te bevrijden, zo zwaar woudt lijden!’

 

Ds. C. G. Vreugdenhil