Het zachtmoedig handelen van de Knecht des HEEREN met het gekrookte riet en de rokende vlaswiek

“Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen” (Jes. 42: 3a)

 

Jes. 42 begint met een uitroep: “Ziet! Mijn Knecht”. Alsof Gods vinger de Messias aanwijst. Zoals eeuwen later Johannes de Doper: “Zie, het Lam Gods!”. In Hem komt God Zelf tot Zijn volk. Jeruzalem en Juda horen hier de vreugdetijding van verlossing: de toekomstige bevrijding uit de ballingschap. De diepe laag van deze profetie is een nog veel rijkere verlossing dan die van Israël uit Babel. Van deze Knecht wordt gezegd wat Hij zal doen: het recht herstellen, de verdrukten en ellendigen met grote zachtmoedigheid verlossen. Dominee Smytegelt preekte 145 keer in Middelburg over deze tekst, en noemde vele kenmerken van Gods kinderen naar aanleiding hiervan.

Bij dat gekrookte riet mag je denken aan een rietstengel. Door wind, zwakte of een botsing met iets sterkers is deze geknakt. Het scheelt weinig of hij is gebroken. Een onverhoedse beweging en de breuk is compleet: beeld van zwakheid en krachteloosheid. Vroeger werd zo’n rietstengel ook gebruikt als meetlat. Zoals nu een timmerman zijn duimstok heeft. Was hij geknakt, dan was deze onbruikbaar en werd weggegooid.

Wat bedoelt hier Jesaja? In de eerste plaats: moet je denken aan de ballingschap van Israël. Wat blijft nog over? Jeruzalem wordt een puinhoop. Gods gericht zal komen. Een gekrookt riet. Je kunt ook denken aan mensen, in of buiten de kerk, misschien bent u het zelf wel: van wie het leven geknakt is. Onder zorg, verdriet, eenzaamheid. Het geknakte riet is eigenlijk een beeld van u, jou en mij. We zijn maar stervelingen. Denk aan Ps. 103: “dan knakt haar steel… men vindt haar standplaats zelfs niet meer”. Zowel oude als jonge rietstengels kunnen knakken en sterven.

Het heeft ook, denk ik, een betekenis van geestelijke gebrokenheid. Je hart is gebroken, door schuld verslagen. Als je ziet hoe groot je zonden en vervloekingen zijn. Als de wind van Gods Geest gaat waaien, je hart overtuigt van zonde en schuld. Als de verloren zoon tot zichzelf komt, dan ziet hij zijn honger, hoe ellendig hij is en de overvloed van de knechten van zijn vader. Hij heeft het verzondigd. Dat geestelijk beeld ligt ook in de tekst. Als de Heere je trots en hoogmoed neer gaat werpen en je overtuigt van zonde. O God, ik ben niet gebleven in het boek van Uw goede wet. Dat drukt je neer. Indrukken in je hart en geweten van de heiligheid en rechtvaardigheid van God. In ieder mensenbestaan is wel iets wat geknakt, vernederd moet worden. Wij mensen houden onze stand graag een beetje op. Waar Gods genade in een hart komt wonen, daar verbreekt ons hart. Vooral door Zijn opzoekende zondaarsliefde. Een druppel van Zijn liefde, en het hardste hart breekt, zelfs van Manasse. Als je je leven terugkrijgt, je doel hebt gemist, God niet hebt gezocht, Zijn eer niet bedoeld. Als de Heere iets laat voelen wie Hij is, in Zijn majesteit en grootheid. Dat God niet heenstapt over de schuld van je leven. Voelt u, dan heeft dat gekrookte riet ook iets te maken met hoe het ligt tussen de Heere en ons hart.

Hier staat wat de Messias, Gods Knecht, gaat doen. Het gekrookte riet zal Hij niet…verbréken. Wat een rijke belofte! Want waar is dat gekrookte riet, die mens zo bang voor? Dat hij breken gaat! En dat wordt je toch ook waard in je eigen oog voor God? Heere, als u met mij zou doen naar al mijn zonden, wie zal dan bestaan? Dan buig je zoals dat gekrookte riet. Maar Hij zal het gekrookte riet níet verbreken! Wat dán? Hij zal het houvast geven, het stérken. Hij is gekomen, om te genézen de gebrokene van hart. Hij zal hen tegemoet treden met Zijn genade en ontferming: al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als de sneeuw. Zul je daar aan denken, als het brood wordt gebroken? Hij gebroken, opdat het gekrookte riet niet gebroken zou worden. Dan neemt Hij de pleisters van Zijn genade en verbindt dat gekrookte riet met Zijn vertroostend Woord, met de rijke zegels van het verbond van Zijn genade in de heilige sacramenten. Hij geeft die verbroken zondaar houvast in het Woord. Hoe? De bekende John Owen zegt: dan laat God onze naam in de beloften lezen. Wat is dat een tere, rijke ondervinding. Als het Woord je gaat insluiten. Dat de Heere je door Zijn Woord laat zien: het gaat niet over een ánder, nee, over…u, over jou. Hij weet van die gebrokenheid, dat je jezelf niet oprichten, jezelf nergens brengen kan. En Hij belooft: het gekrookte riet niet te verbreken. Zo zal Hij handelen, zo liefdevol, zo zachtmoedig.

De tekst, de belofte gaat verder: …de rokende vlaswiek zal Hij níet uitblussen. Een vlaswiek, in elkaar gedraaid vlas werd vroeger gebruikt om een lontje te maken. Die ging in het tuitje van een olielamp en zoog de olie op. Je stak het aan, en het gaf lícht. Als de olie opraakte, of er een windvlaag kwam, dat doofde het vlammetje en het licht uit. Wat overbleef was een walmende, stinkende vlaspit, opnieuw het beeld van zwakheid, hulpeloosheid. Zo’n vlaswiek was onbruikbaar, die trok je eruit en gooide je weg. Zou dit ons niet moeten doen denken aan wat uitgeblust, bijna verdwenen is? Wat kan geestelijk leven, zieleleven tussen God en ons hart zwak zijn, bijna verdwenen zijn soms.

Wat een smartelijke ontdekking. Hoe het was en nu bij je is, tussen het laatste avondmaal en nu. Als God de Heilige Geest komt wonen in je hart gaat de duisternis toch voorbij? Dan brengt de Heere licht en leven in je ziel, liefde voor de Heere en Zijn dienst. Dat je zo uitgedreven wordt om de Heere te zoeken en je hart voor Hem uit te storten en je zonden Hem te belijden en een verlangen om goed en rijk van Hem te spreken. En je bidt: Heere houdt me vast, dicht bij U. Dat leven, dat licht brengt de Heere door Zijn Geest, door Zijn genade; dan gaat die olie en dat lampje branden.

Maar hier rookt, walmt de vlaswiek. Het is het beeld van achteruitgang in de genade. In plaats van vooruit, achteruit. De dingen van de wereld houden ons weer zo bezig. Er is oppervlakkigheid. Gebeden zijn er nog wel en de Bijbel gaat nog open. Maar er is niet meer die drang om met je armoede tot de rijkdom van de Heere Jezus te vluchten. Geen licht, maar rook en stank. Waar zijn de vruchten dan van bekering, van geloof? Calvijn zegt hierbij: wilde Hij met ons naar het strengste recht handelen, dan moesten wij te gronde gaan. Daar moet je toch ‘Amen’ op zeggen? Hóór dan onze tekst. Twee dingen doet Die Knecht: een verlossingswerk en een herstellingswerk. Zo wordt Hij Zijn volk dierbaar. Een Zaligmaker die verlost, niet verbreekt, die ook steeds weer herstelt, in leven houdt, gaande houdt. Hij blaast met Zijn Geest, die smeulende vonk weer aan tot een heldere vlam. Hij giet olie in de lamp, zoekt de zondaar op.

Zo wordt Lot uit Sodom gehaald. Jezus ziet Simon Petrus aan. De hemelse Bruidegom maakt Zijn slapende bruid wakker. Klopt op haar deur en laat de mirre van Zijn liefde achter. Waarom doet Hij dat? …Want de Liefde vergaat nimmermeer. Dáárom. Omdat Hij zó liefheeft, dat al ben je zo’n rokende, stinkende vlaswiek geworden, Zijn liefde houdt niet op. Hij maakt harten weer gaande. Hij werkt dat verlangen, om Hem te ontmoeten, Zijn stem te horen, Zijn Naam te belijden, Zijn dood te verkondigen.

Neem deze vraag mee: ken ik dat zachtmoedige handelen van Deze Knecht in mijn leven, Die zachtmoedige Jezus? Hij doofde dat licht bij die Emmaüsgangers niet uit. Veel licht hadden ze niet meer: wij hoopten…. Hij zoekt ze op, daarna opent Hij hun ogen: we hebben de Heere gezien. Zie Mijn Knecht! Dat je Hem zíet, Hem weer ontmóet, Hem aanschouwt. Wat is Hij getrouw! Wat een rijke boodschap.

Ds. W. Harinck

Mara

“Doch zij konden het water van Mara niet drinken; want het was bitter.“ (Exodus 15 : 23m)

 

Israël is in de woestijn en er is geen water voor hen. Iedereen raakt afgemat. De kinderen huilen van dorst. Geen water is er voor het vee. Hun kleine voorraad is spoedig op. Overal waar ze om zich heen kijken, is dorheid en doodsheid. Nergens een spoor van water. En dit gebeurt vlak nadat ze aan de Schelfzee het lied van de bevrijding hebben gezongen. Deze wisselingen zijn er nog zo vaak in het leven van Gods kinderen; het zure ligt zo vaak dicht bij het zoete. In de woestijn van het leven kun je er dan zo makkelijk toe komen om het evenwicht te verliezen en de moedeloosheid en twijfel grijpen om zich heen.

 

Er is geen water. Een grote beproeving. Maar de Heere brengt ze in een nog zwaardere beproeving. Na drie dagen komen ze bij een kleine oase. En door het struikgewas heen in de diepte glinstert een streepje water. Wat een opluchting. De mensen rennen naar het water. Maar dan de teleurstelling: het water is giftig, bitter en ondrinkbaar. Hun teleurstelling vertolken ze in de naam die ze de oase geven: Mara, dat is bitterheid. Dit moet vreselijk voor hen geweest zijn. Dorst lijden is erg. En dan na drie dagen water vinden, dat ondrinkbaar is, is nog erger. De uitgestelde hoop krenkt het hart. Zo wordt Israël bij Mara bepaald bij de bittere gevolgen van de zondeval. Ze konden het water bij Mara niet drinken, want het was bitter.

 

In deze woorden weerspiegelt zich de werkelijkheid van het leven. Je denkt, na alles voor je kinderen gedaan te hebben wat in je vermogen lag, te kunnen genieten, maar de kinderen wandelen niet in de vreze des Heeren. Bitterheid en teleurstelling. Je hebt samen hard gewerkt om straks samen rustig te kunnen genieten van een oude dag en één van de twee wordt ernstig ziek… Het water van de verwachtingen die je had, zag je glinsteren, maar het blijkt bitter water te zijn. Je verwacht na je opleiding een fijne carrière te maken en er slaan depressieve gevoelens toe, die je beletten te functioneren. Het water blijkt bitter te zijn. Je zet al je verwachting op een man of een vrouw met wie je het leven wilt delen en het loopt uit op een grote mislukking. Weer blijkt het water niet te drinken te zijn; het is bitter. U kunt het wellicht zelf aanvullen vanuit uw eigen leven.

 

Er zijn wat Mara’s in het leven. Maar dat hoeft ons niet te ontmoedigen, want de Heere Zelf leidt naar Mara. Ook kruis en tegenspoed komen voor die Hem vrezen uit Zijn Vaderlijke hand voort. De Heere heeft een bedoeling met al deze Mara’s. Want bij Mara komt er uit wat er in ons hart leeft. Niet wat er in de mond leeft, maar wat er in het hart leeft. Wat Israël gezongen had bij de Schelfzee, moest nu praktijk worden. Het volk staat tegen God op en dat is het aller-bitterste: opstand tegen God. Bij Mara leert Israël niet alleen zichzelf kennen, maar vooral ook Wie de Heere is voor een slecht mens. Bij Mara komt uit dat de Heere barmhartig is en groot van goedertierenheid. En dan doet de Heere het nooit om waardigheid en verdienste van ons, maar om Zichzelf, om Christus’ wil, Die nooit tegen God opstond. De Heere Jezus is door het aller-bitterste Mara gegaan op Golgotha, waar de Heere Jezus de lijdensbeker, die de Vader Hem toeschikte niet weigerde en tot de laatste druppel leegdronk.

 

En dan maakt de Heere bitter water zoet. Wat een opluchting voor het volk. Ze waren gered en konden drinken. De Heere wil Zich bemoeien met opstandige mensen die mokken en mopperen. Hij is de Heelmeester, Die het hardste hart verbreekt maar ook geneest. En het is waar, ik wil niet naar Mara en u ook niet. We hebben liever een andere weg. Toch werkt de Heere daar naartoe en acht Hij de gang naar Mara nodig. Bij Mara wordt geleerd wat genade is en Wie de Heere in de Heere Jezus is voor schuldige mensen. En dan kom je er achter: wat zou het leven zijn als Jezus er niet was. Dan is bij Hem bitter water toch zoet. Ik zal Zijn lof zelfs zingen in de nacht, daar ik Hem verwacht.

 

 J.S. van der Net