Overgave

‘(…) gaven wij het op, en dreven heen’ (Handelingen 27:15b).

Vindt u, vind jij het ook zo moeilijk in het leven? Om de dingen over te geven? Want was is overgave? Dat is alle houvasten prijsgeven, alle pretenties verliezen. Een streep zetten door alles wat we gepland hebben om ten slotte alleen op Gods ontfermende genade te vertrouwen. Deze les moest ook geleerd worden door alle opvarenden van het schip dat met Paulus aan boord naar Rome zou varen.

Het werd een zware reis. Ze hadden de wind tegen. En het woord dat Paulus gesproken had, was ook niet zo bemoedigend: ‘Mannen, ik zie dat de vaart zal geschieden met hinder en grote schade, niet alleen van de lading en van het schip, maar ook van ons leven!’. Wat moet er nu gebeuren? Goede raad is duur! Uiteindelijk waren er toch een ervaren schipper en stuurman aan boord? Moesten die nu eigen inzicht laten gelden of luisteren naar de woorden van Paulus? Men kiest voor eigen inzichten, want wat weet nu een Paulus af van scheepvaartkunde? Op godsdienstig gebied zal hij het nodige wel weten, maar aan boord van het schip waren zij toch de mensen die uit ervaring konden spreken en het wisten. Zo lezen we dat ook in dit hoofdstuk: ‘Doch de hoofdman geloofde meer de stuurman en de schipper, dan hetgeen van Paulus gezegd werd’. En zo werd de reis voortgezet.

Het leek allemaal weer goed te gaan. Er begon zelfs een gunstige zuidenwind te waaien. Maar plotsklaps kwam er een hevige stormwind, genaamd Euroklydon. Het schip werd heen en weer geslagen en onbestuurbaar. Wat men ook probeerde, er was geen greep meer op het schip te krijgen. En toen… toen kwam de overgave: ‘(…) gaven wij het op, en dreven heen’. De schipper, de stuurman, Paulus en alle opvarenden waren toen allen op Gods ontfermende genade aangewezen. En… ‘die op de hoge God vertrouwt, heeft zeker op geen zand gebouwd’. Paulus geeft daarvan een heerlijk getuigenis: ‘Doch alsnu vermaan ik ulieden goedsmoeds te zijn, want er zal geen verlies geschieden van iemands leven onder u, dan alleen van het schip. Want deze zelfde nacht heeft bij mij gestaan een engel Gods, Wiens ik ben, Welke ik ook dien, zeggende: Vrees niet Paulus, gij moet voor de keizer gesteld worden, en zie God heeft u geschonken allen, die met u varen. Daarom zijt goedsmoeds, mannen, want ik geloof God, dat het alzo zijn zal, gelijkerwijs het mij gezegd is’.

Dat is nu de overgave van het geloof. Alles aan onze kant is hopeloos, maar het geloof gaat dan alles overgeven aan Hem, Die zegt dat wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, in Zijn schaduw zal vernachten! Wie maar de goede God laat zorgen En op Hem hoop in ’t bangst gevaar, Is bij Hem veilig en geborgen, Die redt Hij Godd’lijk, wonderbaar. Paulus is er niet beschaamd mee uitgekomen. Het schip werd wel gebroken. Alle lading moest overboord, ‘en alzo is geschied, dat zij allen behouden aan het land gekomen zijn’.

Misschien zijn er onder de lezers die ook weten van stormen op de levenszee. Wat kan er allemaal niet zijn: aanvallen van de duivel, ziekte, psychische verwarring, onoplosbare problemen in huwelijken en gezinnen, maatschappelijke problemen. We dreigen eraan onderdoor te gaan. Maar voor Gods kinderen wenkt het Immanuëlsland van de eeuwige rust. Door Gods genade leren ze bij alle stormen op de levenszee, in een heilige overgave des geloofs, te drijven op de wateren van vrije genade. Het wijst ons heen naar Hem, Die in de wateren van de toorn van God is ondergegaan, de Heere Jezus Christus. Maar Die ook uit deze wateren is opgekomen als de Behouder van Zijn Kerk. En dan, o wonder, Hij is het ook Die de stormen doet bedaren.

Dit is waar, het ogenblik zal komen dat ons levensschip zal breken. Dan moet al onze vracht overboord en dan blijft er nog maar één woord over: genade, genade alleen. We kunnen het ook anders zeggen; dan blijft er maar één Naam over: Jezus. Ken u die Naam? ‘Jezus, Uw verzoenend sterven, blijft het rustpunt van mijn hart’.

Ds. J.S. van der Net

Uit ‘Enige schuilplaats’, 2016, Den Hertog B.V., Houten.

Verantwoordelijk en verdraagzaam

‘Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben, om der engelen wil.’ (…) ‘Doch indien iemand schijnt twistgierig te zijn, wij hebben zulke gewoonten niet, noch de Gemeenten Gods’ (1 Korinthe 11 : 10-16).

De brief van 1 Korinthe is geschreven door Paulus. De gemeente Korinthe is ontstaan door het zendingswerk van Paulus. De gemeenteleden waren hem goed bekend, want hij had er anderhalf jaar gewoond. We lezen in 1 Korinthe 7:1, dat Paulus in zijn brief ingaat op ‘dingen, waarvan de mensen uit de gemeente hem geschreven hebben.’ Daarom schrijft Paulus over het huwelijk, het eten van offervlees, over het gemeenteleven, waaronder ook het thema hoofdbedekking. In 1 Korinthe 11 begint een nieuw gedeelte in de brief, dat handelt over het gemeenteleven. In deze overdenking staan we stil bij de lessen die ons aangereikt worden rond het thema hoofdbedekking.

1 Korinthe 11 start ermee om alle gemeenteleden erop te wijzen, dat ze navolgers moeten zijn van Christus en van Paulus. Paulus heeft de Korinthiërs in het hoofdstuk daarvoor gewezen op de christelijke vrijheid. Hij heeft hen duidelijk gemaakt elkaar niet tot aanstoot te zijn en elkaars geweten vrij te laten en niet nodeloos te belasten. Het is beter om niet je eigen voordeel te zoeken, maar het belang van velen te dienen. Paulus maakt steeds weer duidelijk, dat het heel belangrijk is om als gemeentelid je bewust te zijn van eigen verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid draag je voor eigen keuzes en je eigen gedrag in het dienen van God en de medegemeenteleden.

Het gaat in 1 Korinthe 11 om de eigenheid van mannen en vrouwen in een directe relatie tot Christus en Zijn gemeente. Dat is stevig aangezet als context voor het dragen van hoofdbedekking. In Paulus’ tijd konden vrouwen een soort omslagdoek om hun hoofd trekken. Paulus geeft aan dat deze hoofdbedekking voor de vrouw tijdens de kerkdienst nodig is. Hij spreekt over hoofdbedekking bij bidden en profeteren, wat door verklaarders wordt uitgelegd als de belangrijkste onderdelen van de kerkdienst. Paulus zegt tegen de gemeente van Korinthe dat het nodig is om met een simpel, maar eerbiedig gebaar orde te scheppen in de door God gewenste verhoudingen tussen Christus en de kerk, en tussen mannen en vrouwen. Het is goed en nodig om daar verantwoordelijk mee om te gaan, ook in onze tijd. Er is namelijk veel in onze dagen dat opkomt tegen deze door God gewenste orde van Christus-man-vrouw.

Een ander belangrijk punt, waar Paulus aandacht voor vraagt, is verdraagzaamheid. Paulus sluit het gedeelte af, met de woorden dat hijzelf noch de gemeente van God de gewoonte hebben om ruzie te zoeken (twistgierig te zijn, zie 1 Kor. 11:16). We moeten in de gemeente verdraagzaam zijn naar elkaar en elkaar niet de maat nemen. Als het over hoofdbedekking gaat, is het bijvoorbeeld goed om de nuchtere woorden uit kanttekening 11 bij 1 Korinthe 11:4 te lezen. Daar staat, dat de ontdekking van het hoofd toen (bij mannen in de tijd van Paulus, red.) een teken was van macht en heerschappij. Heden ten dage (17e eeuw, red.) daarentegen degenen die macht over anderen hebben, hun hoofden zullen gedekt houden, en die onder anderen staan voor dezelve hun hoofden zullen ontdekken. Doch in dit alles moet men altijd zien op het gebruik van verscheidene tijden en landen, en wat daarin eerlijk en stichtelijk is.

Paulus geeft in vers 3 de onopgeefbare gezagsverhoudingen aan. Namelijk dat Christus het Hoofd is van iedere man, en de man het hoofd is van de vrouw. Toch weerhoudt dat de kanttekenaars naar aanleiding van vers 4 er niet van om rekening te houden met culturele invloeden bij het wel en niet dragen van hoofdbedekking. Dat mag ons mild stemmen in hoe we over anderen denken, laat staan oordelen.
Waar komt het dragen van hoofdbedekking in de kerk eigenlijk vandaan? Wat zegt de Bijbel er over? Het dragen van een hoofddeksel heeft oude papieren. Door de kerkgeschiedenis heen hebben vrouwen tot in de 19e eeuw een hoofddoek in de kerk gedragen. Tot en met de jaren zestig in de vorige eeuw was het dragen van hoofdbedekking in de kerk een algemene gewoonte. Maar met de tweede feministische golf verdween de hoed steeds meer uit het straatbeeld. Tegelijkertijd verdween de hoed ook meer en meer uit de Nederlandse kerken.

We constateren, dat ook in onze gemeente meer meisjes en vrouwen niet langer hoofdbedekking dragen. Mogelijk wordt het gezien als iets van vroeger? Of mogelijk heeft verdieping in het thema ertoe geleid dat het niet langer nodig is?

Twee belangrijke eigenschappen voor gedrag in de gemeente bepalen de toon in Paulus’ brief aan de gemeente van Korinthe. Verantwoordelijkheid nemen en verdraagzaam zijn. Bij het dragen van hoofdbedekking is dat hetgeen wat ons gedrag moet bepalen. Verantwoordelijkheid nemen door een ander niet te ergeren en jezelf te verloochenen. Je draagt er wezenlijk aan bij dat de onderlinge eenheid niet geschaad wordt. En verdraagzaam zijn door de ander niet te veroordelen.

Het komt voor dat gemeenteleden bezwaren hebben bij het gedrag van een medebroeder of -zuster. Dat geldt soms ook op het terrein van hoofdbedekking (al zijn er echt belangrijkere zaken om bezwaren over te hebben naar elkaar toe). Bespreek dan in liefde onderling wat uw bezwaar is. Luister oprecht naar elkaars reactie. Probeer niet te provoceren en probeer ergernis te voorkomen. Verdraag elkaar in liefde. En doe dat eerst, voordat u het bespreekt met de kerkenraad. Dat is de Bijbelse weg. Laten we ook niet vergeten, dat iedereen welkom is in onze kerk. Hoofdbedekking dragen is geen plicht waaraan je moet voldoen voordat je welkom bent in de kerk. Dat moet zo blijven.

Het ging in deze overdenking over hoofdbedekking, over de ‘macht op het hoofd van de vrouw’. En het ging over verantwoordelijkheid en verdraagzaamheid. Wilt u en wil jij als lid of dooplid van onze gemeente daarin ook zoeken naar hoe je hierin Christus’ navolgers kunt zijn en de gemeente kunt dienen?

Namens de kerkenraad,

M. Schot (voorzitter)