Jezus volgen

En Hij zeide tot allen: Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis dagelijks op, en volge Mij (Lukas 9:22-23).

De Heere Jezus richt zich hier niet alleen tot Zijn discipelen, want Hij zegt (zo staat er) tot allen, tot iedereen: ‘Zo iemand achter Mij wil komen’. Als iemand Mij volgen wil, dan…, dan moet hij of zij tot twee dingen bereid zijn. Die verloochene zichzelf, dat is het eerste. Die moet letterlijk ‘nee’ zeggen tegen zijn oude, zondige ik. Die moet zich afkeren van de zonde, van zijn of haar farizeïstische trots (2 Korinthe 10:5), van vertrouwen op eigen ervaringen, op eigen liefde en op eigen vertroostingen. Die moet alleen op Mij en Mijn verdienste vertrouwen. Onafscheidelijk zijn deze twee zaken: Christus volgen en jezelf verloochenen. De keerzijde is er trouwens ook: jezelf volgen en Christus verloochenen.

U zegt: ‘Wat is dat precies, die verloochening, dat ‘nee’ zeggen tegen dat oude zelf?’ U zou kunnen zeggen dat dat de weigering is om te leven voor je eigen plezier, om jezelf te behagen, om mensen te behagen. Het is het gericht zijn op God, om voor Hem te leven, zoals de Heere Jezus Christus zelf ook deed. Paulus schrijft in Romeinen 15: ‘Want ook Christus heeft Zichzelven niet behaagd, maar gelijk geschreven is: De smadingen dergenen, die U smaden, zijn op Mij gevallen’ (Romeinen 15:3). U kunt daar zelf heel erg uw best voor doen, maar met een onbekeerd hart gaat dat niet, want zo zegt Paulus in Romeinen 8: ‘Die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen’ (Romeinen 8:8). Daar is genade voor nodig. Alleen door verbonden te zijn met Christus, kunnen we God behagen. Dat wil zeggen: Hem bekoren, Hem aanstaan, Hem ter wille zijn, voor Hem en gericht op Hem leven.

Die achter Mij wil komen, verloochene zichzelf, en (dat is het tweede) die neme zijn kruis op, dagelijks. Op weg naar? Naar de executieplaats. Zijn kruis, heel persoonlijk. Opnemen. En de voetstappen van Christus volgen op de weg van het lijden. Want, zo schrijft Petrus later: ‘Want hiertoe bent u geroepen, dewijl ook Christus voor ons geleden heeft, ons een voorbeeld nalatende, opdat u Zijn voetstappen zou navolgen’ (1 Petrus 2:21).

God geeft Zijn kinderen kruisen. En over die kruisen heeft het Woord van God ons het nodige te zeggen. Wij denken vaak dat wij er het nodige over kunnen zeggen, maar dat gaat vaak te gemakkelijk en dat valt vaak verkeerd. Want we kunnen vaak zo moeilijk inschatten hoe zwaar het kruis is, dat een ander dragen moet. Maar het is wel goed, kinderen van God, om te luisteren naar wat de Heere Zelf in Zijn Woord zegt over die kruisen, die Hij ons in ons leven oplegt. Vanuit het Woord klinkt de vriendelijke stem van de Heere Zelf u toe: ‘Mijn kind, Ik weet wat Ik doe. Ik weet wat goed voor u is. Ik zal het niet te zwaar voor u maken.’ Dat neemt niet weg, dat sommige kruisen in het leven van Gods kinderen heel zwaar zijn. Soms in het persoonlijke leven, in het geestelijke of in het tijdelijke leven, lichamelijk of psychisch. Het kan ook een kruis zijn in relatie tot de dienst van de Heere. Maar ook zware kruisen mogen we niet weigeren. Immers Christus, de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Die voor ons loopt, heeft het zwaarste kruis gedragen en de ergste schande veracht. En dus is dat ook voor ons, in navolging van Hem, de weg: de weg van het kruis, tot de kroon.

Eerst hebben we nodig met God verzoend te worden, door de dood van Christus. Daarna (maar die twee zaken zijn onafscheidelijk, die kunnen en mogen we niet van elkaar losmaken) hebben we nodig door de opstanding van de Heere Jezus opgewekt te worden tot een nieuw leven. Om dan te mogen gaan in het spoor van Zijn voetstappen. ‘Ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Dewelke, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechterhand des troons van God’ (Hebreeën 12:2). Kruisdragers achter Hem aan, heb goede moed! Die zegt: ‘dat hij in Hem blijft, die moet ook zelf alzo wandelen, gelijk Hij gewandeld heeft’ (1 Johannes 2:6). Het dragen van ons kruis kan moeilijk en zwaar zijn, maar ik zeg u: ‘Vrees geen der dingen, die u lijden zult. Ziet, de duivel zal enigen van ulieden in de gevangenis werpen, opdat u verzocht wordt; en u zult een verdrukking hebben van tien dagen. Zijt getrouw tot de dood, en (de Heere) zal u geven de kroon des levens’ (Openbaring 2:10). Dus toch, na het kruis, de kroon! En die zullen we werpen aan de voeten van het Lam. Nu dan: ‘Hebt goede moed. Zijn genade is u genoeg; want Zijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Zo dan, vertroost elkander met deze woorden’ (1 Thessalonicenzen 4:18).

Ds. J. IJsselstein