De Christusprediking van Johannes

“Hetgeen van den beginne was, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben, en onze handen getast hebben, van het Woord des levens; (Want het Leven is geopenbaard, en wij hebben het gezien, en wij getuigen, en verkondigen ulieden dat eeuwige Leven, Hetwelk bij den Vader was, en ons is geopenbaard)”

(1 Joh. 1: 1 – 2).

 

Het onderwerp van Johannes’ prediking was Jezus Christus en Die gekruist: “Hetgeen wij gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij u”. De prediking van Johannes de Doper was: “Zie het Lam Gods, Dat de zonden der wereld wegneemt”. Dit zei hij, op Jezus wijzende. Van de prediking van Filippus lezen wij Hand. 8: 5: “Filippus kwam af in een stad van Samaria en predikte hun Christus”. En toen hij tot de Ethiopische Moorman kwam, verkondigde hij hem Christus. Paulus predikte: “Ik heb niets voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en Die gekruist”. Dit was het begin, het midden en het einde van de prediking van Paulus. Dit is ook de prediking van de apostel Johannes in zijn brieven. Alles te verkondigen wat hij met zijn ogen gezien, met zijn oren gehoord, en met zijn handen getast had van Immanuel; dit was het hoofdpunt van zijn leven geworden, dit de alfa en de omega van zijn prediking……..

“Hetgeen van den beginne was”: Johannes had Jezus dikwijls van Zijn eeuwig voorbestaan horen spreken. “In den beginne was het Woord”. “Eer Abraham was, ben ik”. Hij herinnerde zich hoe Jezus in het gebed, vlak voor Zijn sterven gezegd had: “Verheerlijk Mij met de heerlijkheid, die Ik bij U had eer de wereld was”. “Gij hebt Mij liefgehad van vóór de grondlegging der wereld”. Johannes wist dat Hij de Eeuwige was, dat Hij vóór al het geschapene bestond, want Hij heeft het alles gemaakt. Door Hem heeft God de wereld gemaakt. Zelfs toen Johannes bij het avondmaal op Zijn borst was gevallen, gevoelde hij, dat hij aan het hart van de Ongeschapene rustte. Johannes getuigde altijd hiervan; het was zijn lust, Hem aan de mensen bekend te maken. O, mijn geliefden, als u aan Jezus borst gerust hebt, dan bent u gekomen tot de Eeuwige, de Ongeschapene……..

“Geopenbaard”: O, mijn geliefden, als Jezus niet geopenbaard was, zou u nimmer behouden zijn geworden. Het zou volmaakt rechtvaardig van God geweest zijn, Zijn Zoon aan Zijn hart te behouden, de kostbare Parel aan Zijn plaats op de troon van de hemel te laten blijven. God zou dan toch dezelfde liefderijke God geweest zijn; maar wij zouden dan in het eeuwige verderf zijn neer gestort. Als dat Eeuwige Leven, dat bij de Vader was, in Zijn heerlijkheid gebleven was, dan zouden u en ik onze eigen vloek hebben moeten dragen. Maar Hij werd geopenbaard, God werd geopenbaard in het vlees, gerechtvaardigd in de Geest, gezien van de engelen, geloofd in de wereld, opgenomen in heerlijkheid. Johannes zag Hem, zag Zijn liefelijk aangezicht, aanschouwde Zijn heerlijkheid, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid. Hij zag Hem op de berg, toen Zijn aangezicht blonk zoals de zon. Hij zag Hem in de hof op Zijn aangezicht ter aarde neervallen. Hij aanschouwde Hem aan het kruis, beschouwde lang Zijn hemels gelaat, zijn oog ontmoette de blik van Jezus.

Hij hoorde al Zijn goede woorden, die Hij sprak over God en de weg van de vrede. Hij hoorde Hem tot een zondaar zeggen: “Wees welgemoed, uw zonden zijn u vergeven”. Hij raakte Hem aan, legde zijn hand in Jezus’ hand, zijn arm in Jezus’ arm, zijn hoofd op Jezus’ borst. O mijn geliefden, het is een geopenbaarde Christus, Die wij u verkondigen. Het is niet de Zoon in de schoot van de Vader, dat zou u nooit voor eeuwig hebben behouden. Het is Jezus geopenbaard in het vlees. De Zoon van God als mens levende en stervende in de plaats van zondaren, Die verkondigen wij u.

Hoort welke de rechte weg is om tot vrede te komen. Dit geschiedt als u op de geopenbaarde Jezus ziet. Sommigen onder u menen, dat zij tot vrede zullen komen door op hun eigen hart te blijven zien. Uw oog is aan dat hart geboeid. U bespiedt daarin de geringste verandering. Kon u er slechts een flikkering van licht in bespeuren, welke een vreugde zou dat reeds voor u zijn! Kon u uw stenen hart slechts gebroken zien, zag u slechts, dat het zich tot God keerde, bespeurde u slechts een schaduw van het heerlijk beeld van Jezus in uw hart, dan zou u gerust zijn; maar dit kunt u niet, het is alles duister binnen in u. O, mijn geliefden, dáár zult u de vrede van de ziel niet vinden. U moet het oog geheel van uw eigen hart afwenden. U moet op de verklaarde Christus zien. Slaat het getuigenis van God aangaande Zijn Zoon open. Uit de evangeliën leren wij het hart, het werk en de genade van Jezus kennen. Houdt het oog van uw geest daarop gericht, totdat uw oog er van vervuld wordt. Bidt, dat de Geest Zijn adem over het Bijbelblad doe zweven, opdat de geopenbaarde Christus u duidelijk voor ogen sta, en het ogenblik dat u zich bereid voelt om alles te geloven wat van Jezus geschreven staat, zult u uw tranen drogen, en zullen uw zuchten in lofliederen veranderen.

 

Ds. Robert Murray M’Cheyne