De poorten der hel

“En de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen.” (Mattheüs 16:18b)

Op de vraag van de Heere Jezus aan Zijn discipelen: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik, de Zoon des mensen, ben?’, belijdt Petrus: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.’ Hierop antwoordt de Heere: ‘Op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen.’ Letterlijk staat er: ‘Ik zal Mij een gemeente bouwen.’ In heel haar bouw, van het diepe fundament af tot aan de laatste afwerking zal de Naam van Christus schitteren. Heel het leven van de Kerk zal met Hem vervuld zijn. Er is een levende geloofsrelatie tussen Hem als haar Hoeksteen en de levende stenen. Zij vormen een gemeenschap, die in Hem haar grond heeft. Hij blijft die tempel dragen door Zijn kracht en vervullen met Zijn Geest. Het fundament van de gemeente van Christus is hecht, ook houden de muren stand. Daar kan geen macht tegenop. Zelfs alle machten van de hel niet. En die zijn er veel en ze zijn sterk. Satan is niet almachtig, maar wel machtig. Denk aan het leven van Job. Satan is de overste van deze wereld en van de duivelen. Hij heeft 6000 jaar praktijkervaring. Hij neemt toe in list en geweld en weet dat hij een korte tijd heeft.

Naarmate het eind van het wereldbestaan in zicht komt, neemt de uitgieting van de zonde toe: al schaamtelozer en heviger. En daarmee het geweld dat satan uitoefent. Gods Woord zegt ons: ‘Indien die dagen niet verkort werden om der uitverkorenen wil, geen vlees zou behouden worden.’ Hij heeft het altijd gemunt op Christus en Zijn gemeente. Daarom moet de ware godsdienst het ontgelden. Daar bouwt satan zijn poorten tegen. Uit al die poorten worden aanvallen beraamd en gedaan. Poorten waren in het oosten de vergaderplaatsen van de oudsten. Daar werd over oorlog of vrede beslist. Daaruit komen nu de beraadslagingen tegen de ware leer en tegen het leven naar het Woord. Op het gebouw van Christus’ gemeente in aanbouw worden de aanvallen gedaan.

Kijk maar hoe satan woedt in de macht van het ongeloof. De vervolging van christenen neemt hand over hand toe. Ook in ons land neemt de intolerantie toe. Dat is te zien bij de pogingen om de vrijheid van het onderwijs te beperken. Het afbreken van christelijke waarden en normen is aan de orde van de dag. Satan heeft moderne middelen ter beschikking. Al hebben die ook hun nuttig gebruik, in de hand van satan wordt het kwaad gemakkelijk gemaakt zijn invloed uit te oefenen. Ook moet het Woord anders verstaan worden. Het moet uitgelegd naar de normen en gewoonten van onze tijd. Het gevoel van de mens gaat de leer vervangen. Dat brengt een christendom zonder Christus. De leer van de Reformatie, die gegrond is op Gods Woord, zal altijd te maken hebben met de afkeer van de vrome en goddeloze wereld. Dat brengt vervolgingen met zich mee, hetzij openlijk of verborgen.

Wat zal er dan van de gemeente worden? Dit zal er van worden: hoeveel geweld de hel ook gebruikt, overweldigen zal zij haar niet. Daarvoor is het fundament te hecht en zijn de muren te sterk. Want het fundament is Christus Zelf en haar muren zijn Zijn heil. Maar wat vallen zal, is rechtzinnigheid zonder Christus. Hetzij Farizeeën, hetzij Sadduceeën, zij zullen ophouden. De Kerk des Heeren heeft niets dan haar Christus, Die ook haar Hoofd is. Ze is op Hem gebouwd. Daardoor kan ze al haar vijanden trotseren. Wat de vijand ook bedenkt en beraadslaagt, het zal hem niet gelukken haar van de aardbodem te doen verdwijnen. Al moeten we niet gering denken over zijn macht en kracht om te verleiden en te verstrooien. De gevaren blijven groot. Maar al blijft er bijna niets over, de Heere zorgt ervoor zoals in de dagen van Achab, dat er 7000 overblijven die de knie niet gebogen hebben voor Baäl. Hij, Die deze woorden gesproken heeft, is bekleed met macht en heerlijkheid.

Maar hoe zal het met u en met mij zijn? Wij zijn zwak van moed en klein van krachten. Het blijft nodig te bidden: ‘Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.’ Dat wil zeggen: ‘Bewaar en vermeerder Uw Kerk, verstoor de werken der duisternis.’ Zijn we gebouwd op het vaste fundament? De ware belijder zegt: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.’ Zelfonderzoek blijft nodig. ‘Waakt en bidt, opdat ge niet in verzoeking komt. Volhardt in het gebed.’

 

Ds. H. Paul