Een kamerheer die God zoekt

‘En ziet. Een Moorman, een kamerling, en een machtig heer van Candece, de koningin der Moren, die over al haar schat was, welke was gekomen om te aanbidden te Jeruzalem.’ (Hand. 8:27)

 

Filippus de Evangelist werkt in Samaria. Hij was uit Jeruzalem komen vluchten in verband met de vervolging van de christenen. In Samaria preekte Hij over de Heere Jezus Christus, de Messias, Die in de wereld gekomen is om verloren mensen te redden van de ondergang.

Hij diende daar de christelijke gemeente, veel zieken werden door een wonder genezen en er was grote blijdschap in die stad. Voor zijn eigen besef was Filippus daar nog lang niet klaar met zijn werk. Maar… plotseling had de Heere een ander werkterrein voor hem.

Een engel van de Heere riep Filippus om zijn gemeente te verlaten en naar een eenzame en woeste weg te gaan. Er waren verschillende wegen naar Gaza. Er was ook een weg door meer bewoonde streken, maar Filippus moet die woeste eenzame woestijnweg nemen. Wat moest hij in dat woeste gebied zoeken? ‘Heere, in Samaria kan ik toch veel beter werk doen?’ Zulke vragen kunnen bij Filippus opgekomen zijn.

De naam Gaza roept bij ons associaties op met raketten, die richting Israël worden afgevuurd, soldaten die gegijzeld worden, wapensmokkel en geheime tunnels. De spanning is er te snijden.

Filippus is gehoorzaam: ‘En hij stond op en ging heen’. Zonder bezwaren of tegenwerpingen. Die had hij redelijkerwijs best kunnen hebben. Hij wist niet eens of daar wel iemand op zijn komst wachtte. In Samaria moet hij zijn gemeente achterlaten. Filippus gehoorzaamt. De weg van God is altijd de beste weg.

Misschien zijn er ook in uw leven wel eens van die dingen, waarbij u zich afvraagt of ze wel enige zin hebben. De Heere leidt soms ons leven langs wegen die echt eenzaam en woest zijn. Dikwijls begrijp je Gods bedoeling niet direct, maar laat er geen twijfel over bestaan dat God het beste met ons en met Zijn kerk voor heeft.

Dan zijn er veel vragen en geen engel, die tot ons zegt dat dit echt de weg van de Heere is. Je krijgt geen briefje uit de hemel, waarop staat waarom het allemaal zo gaat in je leven. En toch… toch wel een brief uit hemel: de Bijbel. De brief van God aan ons. En hoe kom je er achter wat Gods wil is? Door biddend de Bijbel te lezen en te onderzoeken. God maakt Zijn wil bekend in Zijn Woord.

We zijn zo geneigd om te vragen: ‘Heere als U het nu zo en zo voor ons regelt, dan zullen we zo dankbaar zijn.’ Wat God met u voor heeft kan veel wijzer zijn! Beproeving kan je veel dichter bij de Heere brengen dan voorspoed. Wij moeten God niet proberen te manipuleren. Dat is vergeefse moeite. De Heere is soeverein en volmaakt goed. Geef de touwtjes van uw leven maar helemaal in Zijn handen.

Filippus gehoorzaamt! En dan wordt duidelijk dat de Heere wel weet wat Hij doet. Niets is toevallig voor ieder die in God gelooft. Alles wordt geleid. We lezen in vers 27: ‘En ziet, een Moorman, een kamerling, en een machtig heer van Candacé, de koningin der Moren, die over al haar schat was, welke was gekomen om te aanbidden te Jeruzalem.’ Voor één mens laat God Zijn knecht Filippus helemaal uit Samaria komen.

Om hem te onderwijzen en te leiden tot Jezus. Waarom doet God dat? Dat is Zijn zaak. Hij is de Heere! En ziet een Moorman! De minister van Financiën in de regering van de koningin van Ethiopië. Die koningin- moeder als regentes droeg de ambtstitel Candacé net als de Egyptyische vorsten Farao heetten. Duidelijk wordt hier dat Filippus – de Griek – als eerste het Evangelie verkondigt aan niet-Joden.

Verklaringen geven aan dat het gaat om het land van de Boven-Nijl tot in Sudan, het land tussen Assuan en Karthum. Dat is het gebied waar nu zoveel ellende is door honger, aids, oorlogsdreiging, christenvervolging en mensen die op de vlucht slaan voor honger en geweld.

Filippus hoort de naderende voetstappen van paarden en het geluid van een rollende wagen. Dat is dus de man, voor wie de Heere hem uit Samaria heeft weggeroe­pen naar deze eenzame weg. Een voornaam persoon met een donkere huidskleur op een vreemde buitenlandse wagen. Vanwege zijn hoge positie aan het hof van de koningin was hij ‘ontmand’.

Dat betekent onvruchtbaar gemaakt door het wegnemen van zijn mannelijkheid, hij was een gesnedene. Dat betekent het woordje ‘kamerling’. Hij moest geen gevaar kunnen betekenen voor de koningin en haar hofhouding. Hij mocht ook geen eigen dynastie kunnen oprichten.

Het is uit de geschiedenis duidelijk dat deze Moorman diep teleurge­steld is. We lezen in de verzen 27 en 28: Hij was gekomen om aan te bidden te Jeruzalem; en hij keerde wederom, en zat op zijn wagen, en las de profeet Jesaja. Hij was helemaal uit zijn verre vaderland gekomen om in Jeruzalem de God van Israël te zoeken en te aanbidden. Blijkbaar had hij in zijn vaderland gehoord over de God van Abraham, Izak en Jacob.

In Ethiopië waren in die tijd verschillende Joodse handelskolonies. En het Woord van God – het Oude Testament – heeft zijn hart geraakt. Die God wilde hij beter leren kennen. Zijn heidense godsdienst gaf hem geen bevredi­ging meer. Hij was niet echt gelukkig. Hij had het er voorover om helemaal naar Jeruzalem te reizen om de Heere God daar te aanbidden. Dat is nogal wat! Verlof vragen, het kost veel tijd, veel geld en veel moeite. Maar hij heeft het ervoor over.

Wat hij gehoord had over de God van Israël, over de heilige stad Jeruzalem en de schitterende tempel, heeft in zijn hart het verlangen gewekt om daar in Jeruzalem te aanbidden. Wie weet vindt hij daar wat hij zoekt: vrede voor zijn hart. Het is echt geestelijke nood die hem drijft naar Jeruzalem. Hij was zoekend!

Hij verlangde naar God, om Hem te kennen, te vinden. Het kostte hem de spot van zijn collega’s, hij zette zijn hoge betrekking op het spel. Man, blijf toch gewoon thuis. Nee, hij gaat! Een innerlijke drang beweegt hem, een onzienlijke kracht drijft hem, ja, de liefde van God trekt hem.

Herkent u dit in uw eigen leven? Bent u een zoekend mens? U mist de Heere en u zou Hem zo graag leren kennen. U hebt de Bijbel, maar soms vindt u die zo moeilijk. U hebt er uitleg bij nodig. U hebt een Filippus nodig, gesprekken over God en het geloof.

De kamerheer ging helemaal naar Jeruzalem en heeft gedacht dat hij daar God zou vinden. Hij vond daar wel veel Joden, maar die belemmerden hem eerder dan dat ze hem opwekten om God te aanbidden. Daar in Jeruzalem is het voor hem op een grote teleur­stelling uitgelopen!

Omdat hij een ‘gesnedene’ was, mocht hij niet eens in de voorhof van de tempel komen. Van een afstand moest hij blijven staan. Hij heeft niet gevonden wat hij zocht. Onverrichterzake keert hij terug naar huis. Geen enkele godservaring heeft hij opgedaan. Hij is teleurgesteld.

Maar wie God zoekt, die vindt Hem. God laat die Moorman niet zomaar naar huis terugkeren. Wat is het geval? God gebruikt altijd Zijn Woord, de Bijbel. Voor een groot bedrag heeft de Moorman in Jeruza­lem een rol gekocht van de profeet Jesaja. En onderweg terug begint hij in deze Griekse vertaling van Jesaja te lezen.

Als man van politiek aanzien beheerste hij zeker het Grieks. Zo’n handgeschreven rol was uiterst kostbaar en meestal te duur voor particulier bezit. Voor de kamerheer was het geld geen probleem.

Om niet afgeleid te worden en zich goed te kunnen concentreren heeft hij juist die eenzame weg gekozen. Heilbegerig glijden zijn vingers langs de regels. Naar de gewoonte van die tijd leest hij hardop. En Hij zou al lang gestopt zijn, als het niet de volle aandacht van zijn hart had.

Hij zoekt naar God en hij vindt Jezus als de weg tot God. Straks reist hij in vrede naar Ethiopië. Lezer, lezeres, wie zoekt, zal vinden en wie klopt wordt open gedaan. Wat is de Bijbel rijk. Wat is God goed en ieder die zich aan Hem toevertrouwt diep gelukkig.

Ds. C.G. Vreugdenhil