Voor de doden gedoopt (2)

“Anders, wat zullen zij doen, die voor de doden gedoopt worden, indien de doden ganselijk niet opgewekt worden?” (1 Korinthe 15:29a)

Dopen voor de doden. Wat betekent dat? Sommigen nemen dit letterlijk. Plaatsvervangend je laten dopen voor iemand die al gestorven is. Anderen denken dat het gaat over mensen die op het randje van de dood verkeerden en op dat moment nog tot bekering kwamen en gedoopt werden. Weer anderen denken aan mensen die zich lieten dopen boven de graven van de doden om hun geloof in de opstanding te belijden.

De verklaring van deze bijzondere tekst die heel goed past in het tekstverband en de boodschap die Paulus hier wil doorgeven, is dat de uitdrukking ‘dopen voor de doden’ niet in de eerste plaats wijst op het sacrament van de doop, maar op de lijdensdoop! In het vervolg op vers 29 spreekt Paulus over zijn levensgang als gelovige en getuige van Christus. Hij vertelt dan over zijn bereidheid tot kruisdragen, over zijn lijden en strijden om Christus wil. En daarmee heeft die doop voor de doden te maken. Hij spreekt over het martelaarschap! In Efeze heeft hij tegen de wilde beesten moeten vechten (vers 32). De Bijbel brengt de doop en de dood zo vaak met elkaar in verband (Romeinen 6:4-5). Doop en lijden horen bij elkaar.

De christenen in de oude kerk wisten maar al te goed dat het belijden van Jezus naam lijden met zich meebracht. Maar dat hadden ze er voor over. Als zij door de christelijke doop in de gemeente werden ingelijfd, betekende dat voor hen vaak de dood, heel letterlijk. Dan loerde de dood op hen, de vervolging en verdrukking. De arena’s met de wilde dieren. Maar deze mensen hadden Christus zo lief gekregen, dat ze de dood accepteerden, als ze maar bij Christus’ gemeente mochten horen. Ze dachten: liever met Christus in de dood dan zonder Christus in het leven.

Wij zijn christen! Of zijn we alleen kerkganger? Wat kost ons dat? Zou u het er voor over hebben dat het volgeling van Jezus zijn uw dood kon betekenen? Dan moet je toch wel veel van de Heere Jezus houden. Denk eens aan Policarpus van Smyrna, die zijn leven voor Jezus eindigde op de brandstapel. Zijt getrouw tot de dood en Ik zal u geven de kroon des levens (Openb. 2:10b). Wat zijn er veel christenen in de wereld voor wie dat

werkelijkheid wordt. Hoe vreselijk is vandaag de christenvervolging in Korea, het Midden Oosten en Afrika. Wat betekent onze doop in dit verband? Komen we voor ons geloof uit, ook als er smaad aan verbonden is? Of kost het gedoopt zijn ons niets?

De Heere Jezus Zelf noemt Zijn lijden en sterven ook een doop. Hij zegt: ‘Ik moet met een doop gedoopt worden en hoe wordt Ik geperst, totdat het volbracht zij.’ Daar hebt u de lijdensdoop. Ook de volgelingen van Christus worden gedoopt in verdrukking en kruislijden. ‘Wie achter Mij wil komen, neme zijn kruis op en volge Mij.’ Welnu zegt Paulus, wat heeft nu die doop van het lijden, van het martelaarschap – die christenen die als tot de dood verwezen zijn – wat heeft dat nu allemaal nog voor zin, als er geen opstanding der doden is? Als met de dood alles uit is? Waarom zou je dan goed en bloed opofferen? Wordt het martelaarschap dan niet zinloos?

Zo sluit deze uitleg van onze tekst precies aan bij het volgende vers, waar Paulus zegt: ‘Waarom zijn wij ook alle ure in gevaar’? Wat voor zin heeft dat als er geen uitzicht is op de verrijzenis? Paulus’ weg achter Christus aan was boordevol dreiging en risico. Geen ogenblik was hij veilig. Waar hij ook kwam met de boodschap van het evangelie, overal stuitte hij op weerstand en gevaar (2 Kor.11:23-27).

Toch is Paulus niet verbitterd of opstanding. Had de Heere het niet gezegd: ‘Ik zal Hem tonen hoeveel hij lijden moet om Mijn naam.’ Hij wist het dus van te voren. Maar moeilijk is het wel geweest. Hij schrijft: ‘Ik sterf alle dagen’ (vs 31). Wat een leven! Wat klagen wij dan nog? Alle dagen in doodsgevaar. Het lijden van Christus zet zich dus voort in het lijden van Zijn apostel. Het is een kruisweg, een weg van vervolging en haat.

Voortdurend zijn er vijanden die het op zijn leven voorzien hebben. En waarom die lijdensdoop als er geen opstanding is? Als dit leven het enige is? Eten en drinken en sterven! Als er geen opstanding is, is er ook geen God die staat boven leven en dood. En als er geen God is, hoe zou er dan nog echt een roeping in dit leven kunnen zijn. Dan maakt het niet uit hoe je leeft.

Laten we de lijn nog een keer doortrekken naar ons eigen leven. U bent Paulus niet, maar iedere christen moet van tijd tot tijd lijden omwille van zijn geloof. De diepste oorzaak daarvan ligt in de

gemeenschap tussen Christus en de Zijnen. ‘De gemeenschap aan Zijn lijden, Zijn dood gelijkvormig wordende’ (Fillipp. 3:10). In die lijdensdoop moeten we met Hem sterven, onszelf verliezen om Hem alleen over te houden. Innerlijk samengroeien met de Gekruisigde.

Dat is een strijd, een weg die niet gemakkelijk is. Denk daar niet licht over. Dan kom je soms helemaal alleen te staan op je werk, als je voor de eer van Christus opkomt. Op school laten ze je links liggen als je ‘nee’ zegt tegen bepaalde activiteiten. Als je als verpleegster solliciteert, wordt je misschien niet toegelaten als je zegt dat je tegen abortus bent. Je wordt uitgelachen en gehoond als je niet mee wilt doen met de wereld.

Aan die lijdensdoop ontkomt geen enkele christen. Dat zijn de ‘overblijfselen’ van Christus’ lijden (Coll.1). In de wereld zullen we verdrukking hebben. Niet als onze godsdienst maar een christelijk vernisje is. Dan heb je nergens last van en kun je bijna overal aan mee doen. Maar als je Christus kennen mag in kracht van Zijn opstanding, dan ken je Hem ook in de gemeenschap aan Zijn lijden. Als Christus koning in je leven is, pas je niet meer in ’t schema van deze wereld. Je komt haaks op veel dingen te staan, maar toch is het leven onder het kruis beter dan elke vorm van genieten zonder het zicht op de Gekruisigde en op de glorie die komt als Jezus komt. Dan loopt onze doop uit op ‘het eeuwig loven en prijzen van de enige en ware God’.

Ds. C.G. Vreugdenhil