Alle dingen nieuw

“En Die op de troon zat, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw.” (Openbaring 21:5)

Een nieuw jaar is begonnen. Wij gaan het in, maar wat het ons brengen zal weten we niet. De tijdsomstandigheden zijn niet rooskleurig. De wereld waarin wij leven, kraakt aan alle kanten. Het is een somber toekomstbeeld, dat ons voor ogen staat. We zullen ons erg vergissen, als we dat ontkennen.

Er is echter ook het Woord. Daarin lezen we van God, Die op de troon zit. Dat is op zich voor de kerk des Heeren een grote troost bij de ingang van het nieuwe jaar. Daar het oog op te mogen vestigen door het geloof, doet moedig verder gaan.  De Heere regeert!

We zouden soms kunnen denken dat de boze machten maar kunnen doen wat zij willen. Maar Die op de troon zit, Die heeft het laatste Woord. Het is de genadetroon van God vanwaar Hij door de Heere Jezus alle dingen regeert. De scepter van het wereldbestuur ligt in de doorboorde handen van Sions eeuwige Koning. Daar ligt de scepter goed, daar ligt hij veilig en vast. En hoewel het soms lijkt alsof alles verkeerd gaat en satan overwint, de grote Koning leidt alle dingen naar Zijn grote einddoel: de komst van Zijn Rijk.

Zalig is hij of zij, die voor de genadescepter van Koning Jezus leerde buigen. Zalig ook degene, die van de schuld van het oude jaar bij Hem in ootmoed belijdenis mocht doen. Die zal zeker de gouden scepter van de Koning zich zien toegereikt in het Woord van Zijn genade. En de genade van de Heere Christus is vergeving en leven, eeuwig leven. Het volk van God heeft toekomst!  In de wereld hebben zij wel verdrukking, maar Christus heeft de wereld overwonnen. De Koning heeft het laatste Woord. Hij is de Alpha en de Omega. Hij is de Eerste en de Laatste. Die op de troon zat zei: ‘Ziet, Ik maak alle dingen nieuw.’ Alle aandacht eist het Woord op. Ziet, let erop, geef daar alle aandacht aan, zo wil de tekst zeggen. De Heere wil dat Zijn volk dit ene in het oog houdt: Ik, de Heere, maak alle dingen nieuw.

Niet alleen een nieuw jaar, dat met de seizoenen voorbij zal gaan, geeft God. Nee, het gaat om veel meer. De hemelen die er nu zijn en de aarde die er nu is, zullen voorbijgaan. Nieuwe hemelen zullen er komen en een nieuwe aarde, waarop gerechtigheid woont.

De mensen die daarop wonen zullen, zullen vernieuwd zijn. Zij zullen een nieuw hart hebben. Van het oude boze hart zal niets meer over zijn. Er zullen daar geen liefdeloze mensen meer zijn. Er zullen zeker geen goddeloze mensen meer zijn. De dood zal er niet zijn en geen rouw of gekrijt. Er zal geen verdriet zijn. God zal alle tranen van hun aangezicht afwissen. Dat zal Hij met eigen hand doen. Het heimwee van de liefde zal dan gestild zijn. Er zal daar wel blijdschap zijn. Eeuwige hemelse vreugde zal er zijn. Zij (behoren wij daar ook bij?) zullen in Uw Naam zich al de dag verblijden. Uw goedheid straalt hen toe. Daar volkomen vreugde te genieten, doordat zij Christus zullen zien, van aangezicht tot aangezicht. En zij zullen aan Hem gelijk zijn.

Dan zijn alle dingen nieuw gemaakt.

 

Ds. D. Rietdijk