Jakobs sterfbed

“Op uw zaligheid wacht ik, HEERE!”

(Genesis 49:18)

 

We staan hier bij het sterfbed van Jakob. Hebt u wel eens bij het sterfbed gestaan van iemand, die u lief was? Wat is dat ingrijpend. Die laatste woorden. Die laatste blik. Die laatste adem. Direct daarna werd het eeuwigheid. Er is maar één ademhaling tussen tijd en eeuwigheid. En dan? Dan is de genadetijd voorbij. Voor altijd. Hoe zal het dan met mij zijn? Laten we die vraag niet naast ons neerleggen. Dit leven is zo ernstig omdat het genadetijd is, omdat het zomaar voorbij kan zijn. De zaak van onze bekering kan geen uitstel lijden. Heb u wel eens gestaan bij het sterfbed een kind van God? Gods kinderen hebben niet allen hetzelfde sterfbed. Sommigen van hen moeten in het donker heengaan. Anderen mogen het ruim hebben bij hun sterven. Ontroerend , dat laatste getuigenis van Gods stervende kinderen. We staan hier bij het sterfbed van een kind van God. Jakob ligt hier omringd door zijn zonen. Een veelbewogen leven ligt achter hem. Een leven vol moeite en verdriet, maar ook vol van het wonder van God genade. Wat heeft Jakob veel verdriet gehad. Waren er zonden, er waren ook geen wonden. Dat heeft hij in zijn leven ondervonden. Wat een verdriet toen hij moest vluchten nadat hij zijn vader had bedrogen bij de eerstgeboortezegen. Wat een verdriet over zijn kinderen. Wat een verdriet toen hij meende, dat Jozef was verscheurd door een wild dier. Maar wat heeft Jakob ook mogen leren hoe groot Gods genade is. Hij is in Bethel geweest waar hij zag hoe de hemel geopend werd. Hij is in Pniël geweest toen de zon hem opging en zijn ziel is gered geweest. Hij heeft over zichzelf moeten klagen, maar niet over de Heere. Nu ligt hij hier op zijn sterfbed. In alle rust en vrede, terwijl zijn zonen om dat bed staan. leder van hen krijgt een zegen. Een laatste boodschap voor hen van hun stervende vader. En dan horen we hier plotseling tussen al die zegeningen een ontroerend, heel persoonlijk getuigenis: “Op Uw zaligheid wacht ik, HEERE!” Jakob ligt te wachten tot het ogenblik, dat de Heere hem komt halen. Dan is sterven geen sterven meer, maar erven. De erfenis van de eeuwige zaligheid wacht hem. Om jaloers op te worden. We mogen zeggen, dat het hier voor Jakob advent is. Weet u waarom? Dan moet u letten op dat woordje zaligheid.

Het Hebreeuwse woord jeschoea, Jezus, klinkt daarin door. We mogen het zo ook lezen: Op Uw Jezus wacht ik HEERE! Jakob heeft van verre de dag van Jezus gezien. Hij heeft in zijn leven Jezus verwacht. Dat is de adventsverwachting van de oudtestamentische kerk. Toen hij in Bethel die ladder zag tussen hemel en aarde, heeft hij Jezus gezien. Want de Zaligmaker zegt het eeuwen later, dat Hij de ladder van Jakob is, de toegang naar de hemel (Joh.1 :52). Jezus Christus is de weg, die hemel en aarde verbindt. Buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf. Uw gods-dienst, uw rechtzinnigheid, uw goede werken, het brengt u niet in de hemel. Er is maar één grond, waarop we binnen kunnen komen. Die grond is Jezus alleen. Jakob is in Bethel geweest, hij is in Pniël geweest, toen de zon hem opging en zijn ziel gered is geweest.

Is het niet om jaloers op te worden? Is dat onze toekomst? Ook de nieuwtestamentische kerk leert Hem verwachten, er is ook een nieuwtestamentisch advent, ook al is Hij tweeduizend jaar geleden gekomen. Kennen we het? Dan hebben we onszelf leren kennen als rampzalig. Dan hebben we met diepe droefheid leren erkennen, dat we Gods gramschap dubbel waardig zijn. Dan is de zonde ons tot diepe smart geworden. Maar toen wij dachten onder Gods gerechtigheid eeuwig te moeten omkomen en de Heere ons toch geen kwaad meer kon doen, ging het licht van Gods genade op in onze ziel en werd ons oog geopend voor Jezus. Toen werd Hij ons dierbaar, maar ook noodzakelijk. Laat het uw gebed zijn of de Heere u dat wonder wil doen verstaan: in mij de dood, maar in Hem het leven! In Hem is zo’n ruimte, dat het kan voor de grootste zondaar. Hij is gewillig om zondaren zalig te maken. Hij is de Schoonste onder de mensen kinderen omdat in Zijn lippen genade is uitgestort. Hij wordt u nog van Gods wege verkondigd en aangeprezen. Wat hebt u op Hem tegen? Tot wie zullen we anders heengaan dan tot Hem? Weet u niet hoe u er komen moet? Laat het uw gebed zijn : Heere, trek mij! Is er een volk, dat Hem leerde verwachten? Toen werd het advent in uw ziel. Want de kerk van het Oude Testament is door dezelfde Jezus zalig geworden als de kerk van het Nieuwe Testament. In die verwachting mocht Jakob sterven. Verlost van zichzelf, mocht hij ingaan in de eeuwige heerlijkheid om die Jezus groot te maken. Jezus betekent Zaligmaker, die verlost van het grootste kwaad en brengt tot het hoogste goed. Van verre heeft Jakob Hem gezien en hij is er niet beschaamd mee uitgekomen. Toen Luthers vriend Melanchthon op zijn sterfbed lag, werd hem nog gevraagd: Wat wenst u nog? Zijn antwoord was: Niets dan Jezus. Zo komt Gods kerk binnen in de eeuwige heerlijkheid. Dan wordt advent zalige vervulling. Mijn God, U zal ik eeuwig loven, omdat Gij het hebt gedaan.

 

Ds. J. J. van Eckeveld