Een mens kan geen ding aannemen

“Johannes antwoordde en zeide: Een mens kan niets nemen, zo het hem niet uit de hemel gegeven wordt.” (Johannes 3:27)

Je hoort nogal eens zeggen: Al die mensen die het hebben over ‘je moet Christus aannemen’ hebben een oppervlakkig geloof. Is het dan maar beter om Hem niet aan te nemen? Johannes zegt ook al: ‘Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven zij’ (Johannes 3:27).
In welk verband staan deze woorden eigenlijk? Dan moet u denken aan de tijd dat veel discipelen van Johannes de Doper bij hem weggaan en discipel worden van Jezus. De achtergebleven discipelen zien het met lede ogen aan dat al die anderen overlopen naar die Rabbi uit Názareth. Hoe zit dat eigenlijk met de doop van Jezus (Johannes 3:22)?
Een andere groep mensen zei dat juist de doop van Jezus een grotere reinigende kracht had dan die van Johannes (vers 25). Maar de leerlingen van Johannes vinden Jezus voorbarig omdat Hij Zelf begint met dopen en onderwijzen voordat Johannes zijn taak heeft afgerond. Ze uiten hun diepe verontrusting daarover. Ze zien de belangstelling voor Johannes afnemen en die voor Jezus toenemen. Ze zeggen: ‘Rabbi, Die met U was over de Jordaan, welke Gij getuigenis gaaft, Die doopt en zij komen allen tot hem’(vers 26). Ze bedoelen: straks houdt U geen mens meer over.

Voelt u aan welke les daar voor ons uit voortkomt? Reageren wij ook niet vaak zo? Die jaloerse adder in ons hart krijgt zo snel voedsel. De liefde denkt toch geen kwaad? De liefde ziet toch niet op eigen belang, maar op het belang van anderen (Filippensen 2:4)?
Nu gaat het er op aankomen in het leven van Johannes. Zal de zelfhandhaving het winnen of de zelfopoffering? Het is niet zo moeilijk om te zeggen: Na mij komt iemand, die groter is dan ik. Maar… op dit moment ben ik nog de belangrijkste. Moeilijker wordt het als het werkelijkheid wordt: ik naast die ander en die ander naast mij. Het is altijd moeilijk als er een concurrentieverhouding begint te komen. Dan gaat alles zich toespitsen op de vraag: hij of ik? Hierdoor kunnen zelfs vrienden vijanden van elkaar worden. Dit wordt een zware beproeving in

het leven van Johannes. En wat blijkt Johannes groot te zijn als we een paar verzen verder lezen dat hij zich als vriend van de Bruidegom verblijdt als zijn discipelen allemaal overlopen naar Jezus. Wat is die man geestelijk bezig als we hem horen zeggen: Mijn blijdschap is vervuld (vers 29). Het doel van zijn optreden was immers om de mensen bij Jezus te krijgen. En nu ze daar zijn, is het goed. ‘Hij moet wassen, maar ik minder worden’(vers 30). Hij komt van boven, ik ben van beneden. Johannes lost een pijnlijke theologische discussie op door zijn eigen toewijding aan Christus centraal te stellen. Satan krijgt bij hem geen kans om een wig te drijven tussen hem en Jezus.

Wat een les voor ons. Kunnen wij het aanvaarden als er een totale en radicale streep gaat door ons eigen ik? Dat is pijnlijk en dat kost strijd. Weet u wanneer dat niet lukt? Als je Jezus niet kent. Als Jezus niet groot en heerlijk voor je geworden is. En weet je wanneer dat wel lukt? Als Jezus alles voor je geworden is, als je het leven hebt leren vinden in Hem, Die het Leven is. In zo’n beproeving komt uit wie we zijn.
In echte zelfverloochening handhaven we niet onszelf maar onze levensroeping. Dan blijven we trouw aan het plan dat God met ons heeft. Dat is echte grootheid, als we niet zelf groot willen zijn, maar Christus groot laten zijn door ons en in ons. Dat is hetzelfde als je leven verliezen om het in Hem te vinden. Kent u, ken jij dat ook in je eigen leven?

Johannes antwoordt op de vraag van zijn vrienden: ‘Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven zij’ (vers 27). Dikwijls wordt deze tekst niet terecht gebruikt om te benadrukken dat we als gevallen mensen onmachtig zijn om Christus aan te nemen en dat het je eerst gegeven moet zijn. Anders zou je Christus kunnen stelen. En wanneer wordt het je dan gegeven? Als je boetvaardig en ernstig bent en als je voelt dat God de belofte die je in Zijn Woord leest echt op dat moment geeft. Dan mag je het geloven en aannemen. ‘Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven zij’.

Lezer(es), hoewel de onmacht om Gods genade aan te nemen echt Bijbels is, toch is dit niet de eerste betekenis van deze tekst. U hoeft niet te wachten op een bepaalde ervaring of een teken van Boven voordat u God op Zijn Woord mag geloven. God schenkt Zijn heil in de belofte van het Evangelie en daarin mag u Christus aannemen door het geloof. Om van daaruit te komen tot de overgave aan Hem.

Maar wat betekent deze tekst dan wel? Als je goed leest, wordt duidelijk dat met die ‘mens’ Christus Zelf wordt bedoeld. Het gaat immers over de vraag of Jezus wettig is in Zijn optreden als Hij de discipelen van Johannes overneemt. De discipelen van Johannes zeggen: ‘nee’. Johannes zelf zegt: ‘ja’. Dat woordje ‘ding’ van ‘geen ding aannemen’ slaat op het ambt van Jezus, op Zijn optreden. Johannes wil zeggen: Niemand kan zijn ambt met vrucht uitoefenen als God daar niet achter staat. Jezus heeft Zijn volmacht uit God. Hij zou Zich Zijn ambt als Middelaar en Zaligmaker nooit kunnen toe-eigenen, als God het Hem niet had gegeven.
Johannes zegt hier: God heeft die eer om de Messías te zijn niet aan mij gegeven, maar aan Jezus (vers 28). Jezus kan de mensen werkelijk helpen. Ik hoef de mensen niet met allerlei kunstgrepen te bewegen om naar mij terug te keren. En zo aanvaardt Johannes de plaats die hij van God gekregen heeft.
Dat moeten wij ook doen. In de overgave ligt vrede. Als Jezus de belangrijkste wordt in uw leven, wordt u minder belangrijk. Dat is genade van God.

Dan is er blijdschap, want het gaat toch om de Bruidegom. Als de zon opgaat, moeten de sterren verbleken. Dat is toch niet erg? Onze roem mag verdwijnen in de overgave aan Hem. Dan krijgt Jezus de grootste plaats.

Vindt u de toepassing moeilijk? Wilt u de minste zijn? Al je eigen deugden uit handen leggen omdat je ziet dat de rijkdom en heerlijkheid van Christus meer waard is? Als de Geest ons harde hart verbreekt en onze blinde ogen opent, als de Geest Gods liefde uitstort in ons hart en we mogen overweldigd worden door de gewilligheid en almacht van Christus, dan wordt onze onmacht verbroken. En zo mogen mensen, die zien dat ze alleen nog maar gered kunnen worden uit genade alleen. Dan worden je handen open getrokken door de onweerstaanbare werking van de Heilige Geest.
De dienaren van Christus hoeven u niet te manipuleren of op te zwepen tot geloof, God geeft het in de ontmoeting met Hem. Het woordje ‘aannemen’ kan ook vertaald worden met ‘ontvangen’. Gode zij dank, het is Gods gave. Zo is dat ‘aannemen’ niet iets oppervlakkigs, maar dat gaat juist heel diep. Je laat alles vallen, om Jezus als de enige Zaligmaker over te houden. Wat een eeuwig wonder toch dat Jezus de Gegevene van de Vader is.

ds. C. G. Vreugdenhil