Onveranderlijke verbondstrouw

“Maar de goedertierenheid des HEEREN is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over degenen, die Hem vrezen en Zijn gerechtigheid aan kindskinderen” – Psalm 103:17

Wat is het heerlijk als je echt van iemand op aan kunt. Zo dat hij niet vandaag vóór je is en morgen tégen je. Zo dat iemand je trouw is en betrouwbaar voor je is. Zo vaak vallen mensen tegen als je op hen wilt bouwen. God niet! Hij is echt Iemand, waar je van op aan kunt. Altijd Dezelfde in Zijn trouw. Onveranderlijk in Zijn verbondstrouw. Van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Net zo trouw als die moedervogel aan haar jongen in die brandende boom. God ontfermt zich over zondige mensen. Hij vergeeft hun zonden om Jezus’ wil. Die genade heeft zo’n vaste grond. Die trouw van God was er van eeuwigheid en die duurt tot in eeuwigheid. Wat een houvast! De onveranderlijke trouw van God.

Gods trouw is het enige houvast in dit vergankelijke leven. Alles wankelt. Ons leven is als een bloem op het veld. Maar Gods goedertierenheid is eeuwig. Daar mag je altijd op terugvallen. “Hij zal niet feilen in Zijn trouw noch Zijn verbond ooit schenden” (Psalm 89:14 berijmd).

In de HEERE, Jehovah, de onveranderlijke verbondsgod ligt de grond en de vastheid van Zijn genade voor broze mensen. Wie in Hem gelooft, heeft toekomst. Dat is geen logische redenering en ook geen kille verstandelijke conclusie. U mag het uitproberen. Wie zich werpt door het geloof in de armen van Gods goedertierenheid, weet zich geborgen in Zijn trouw, Zijn almacht en Zijn liefde. Zo functioneert het geloof. Dan redeneer je niet. Je wikt en weegt niet, maar je laat je zinken op de trouw van God. Midden in de nood van je leven.

Laat dit woord u meenemen naar God. Mensen worden 70 of 80 jaar. Je kunt wel honderd worden, maar onze jaren eindigen. Hemel en aarde gaan voorbij. “Bergen zullen wijken, en heuvelen wankelen; maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen” (Jes. 54:10). Wat een God! Altijd Dezelfde in Zijn trouw. Wat een belofte voor

aangevochten mensen. Op deze God kunt u aan. Hij

is niet vandaag zus en morgen zo. Wat Hij belooft, zal Hij doen. Daarom is er ook toekomst voor onze kinderen.

Daarover spreekt het tweede deel van onze tekst: ” … over degenen, die Hem vrezen.” Bij Gods vaderlijke goedertierenheid hoort ook kinderlijke vrees. Vreest u de HEERE? De dichter stelt in onze tekst geen voorwaarden, maar hij vertelt hoe het in de praktijk ervaren wordt. Alleen degenen, die God vrezen, ervaren Zijn goedertierenheid. Wie Hem niet kent, kan ook Zijn ontfermende liefde niet proeven.

De HEERE vrezen betekent niet dat je bang bent voor God. Je bent juist bang dat je God tekort doet. Het gaat niet over de angst voor een dictator, maar de houding van een kind, dat vraagt: “Zou vader dit wel goed vinden?” Het gaat niet om slaafse vrees, maar om kinderlijke liefdevolle eerbied voor God. Respect voor Zijn heilige Naam. Je wijkt van het kwaad en wilt met een teer gemoed de HEERE behagen. Je wilt je overgeven in de milde handen van deze aanbiddelijke God.

Herkent u dat ook? De een vreest de HEERE – net als Obadja – van zijn jeugd af aan. Dan heb je al heel jong een diepe indruk van Gods goedertierenheid. De ander leert God op latere leeftijd kennen. Goedertierenheid en recht horen bij elkaar. God is recht, Hij vervult Zijn belofte. Op grond van Zijn verbond. Gerechtigheid is eigenlijk de garantie van het verbond.

God is rechtvaardig. Daarom straft Hij de zonde. Dat is Zijn eisende gerechtigheid. Maar in Christus is er bij Hem ook reddende gerechtigheid. Hij vergeeft de zonde. Ten diepste is de Heere Jezus de belichaming van Gods gerechtigheid. Hij is de ‘HEERE onze gerechtigheid’ (Jes. 23:6). Kreeg u Hem daarin ook nodig? Wie in Hem gelooft, is gered.

David spreekt hier ook over de kleinkinderen. “Zijn gerechtigheid aan kindskinderen”. Misschien bent u wel opa of oma. Deze woorden zijn een bemoediging voor grootouders. God gaat door. Ook in een tijd van afval en kerkverlating spreekt God over kleinkinderen, die Hem vrezen. Er is hoop voor de komende geslachten. Omdat God de God van

het genadeverbond is en omdat Hij ‘Zijn waarheid nimmer krenken zal, maar eeuwig Zijn verbond gedenken’.

Hoeveel kleinkinderen hebt u? Rust niet voor u weten mag dat ze geborgen zijn in de God van het verbond.

Ds. C. G. Vreugdenhil