Open vensters

“Toen nu Daniel verstond, dat dit schrift getekend was, ging hij in zijn huis (hij nu had in zijn opperzaal open vensters tegen Jeruzalem aan), en hij knielde drie tijden ’s daags op zijn knieën, en hij bad, en deed belijdenis voor zijn God, ganselijk gelijk hij voor dezen gedaan had” (Dan. 6:11).

Daniel was een jonge man in een tijd van geestelijk verval. Hij werd geconfronteerd met veel verleidingen uit de wereld. Hij leefde in een echte ‘babelcultuur’ waar de politiek en de maatschappij anti-christelijke trekken vertoonde. De wereld om hem heen kende de God van Israël niet. Zijn tijd is volledig vergelijkbaar met de onze. ‘Geniet van het leven, want het duurt maar even’.

Ook wij leven in een ‘babelcultuur’. De hele wereld ligt voor ons open. Alles mag en bijna alles kan. We leven in een hedonistische samenle­ving, waar ieder uit is op entertainment, het ik-tijdperk, waarin het levensde­vies van de mens is: doe wat je lekker vindt en houdt vooral rekening met jezelf.

Wat is het geweldig belangrijk om niet alleen te staan in de branding van deze tijd, maar met God te mogen leven, om tijd vrij te maken voor gebed en bezinning, om een getuige van Christus te mogen zijn in deze harde, agressieve en egoïstische wereld.

Daniel bleef staande in de ‘babelcultuur’ van zijn tijd en hij werd door God gezegend. Wat was zijn geheim? Hoe kon Daniel zo standvastig en waakzaam blijven? Daniel had een groot geheim, namelijk een ‘opperzaal met open vensters naar Jeruzalem’. Hij was gewend om dagelijks Gods aangezicht te zoeken en alles met de Heere te bespreken. Hij ging drie maal per dag in zijn huis naar de ‘opperzaal’. Daar knielde hij neer en sprak met God. Het was voor hem zelfs zo belangrijk, dat hij ermee doorging, toen zijn leven erdoor op het spel kwam te staan. Dat moet op Koning Darius ook een diepe indruk gemaakt hebben.

Nebukadnezar had Daniel tot onderkoning gemaakt over heel Babel, omdat hij trouwer, wijzer, voorzich­tiger en bekwamer was dan alle andere kandidaten. Hij bekleedde de hoogst denkbare positie. Darius had hem aangesteld over 120 stadhouders. Maar zijn hart lag in Jeruzalem, de stad van zijn Koning en Heere. Door afgunst gedreven hebben de vorsten een valstrik

gespannen voor de koning. Niemand mag dertig dagen lang een verzoek doen aan enig god of mens. Wat is jaloezie toch een duivels iets!

Daniel wordt door de vorsten bespioneerd en betrapt. Natuurlijk had hij het bevel van de koning gehoord. Hij begrijpt ook direct de bedoeling. Het gaat om hem en zijn positie. Dertig dagen lang mag hij nu niet bidden. Maar als Daniel niet bidden mag tot God kan hij ook niet leven. Welke gelovige kan dat? Zou u dat kunnen? Dertig dagen niet bidden en danken! De koning had net zo goed kunnen zeggen dat hij niet mocht ademhalen. Daniel moet kiezen en hij kiest voor God. Liever met God in de leeuwenkuil dan zonder God vrij man in Babel. Het leven zonder God is Daniel niets waard, al zou de koning hem nog zo rijk en machtig maken.

Hij gaat op de gewone tijd naar zijn ‘opperkamer’ op het dak van zijn huis, zoals hij dat altijd gedaan heeft. Hij had open vensters naar Jeruzalem. En al lag die stad vele honderden kilometers naar het Zuid – Westen, hij richtte zijn aangezicht naar Jeruzalem. Zonder dat kon hij in Babel niet leven. Jeruzalem, stad van God met de dienst van de verzoening in de offers, dat was het leven van Daniel. Zo alleen hield hij het in Babel uit.

Waar werk jij? In een zaak waar wereldse muziek aanstaat? Op een bedrijf waar allerlei smerige posters aan de muur hangen en waar alleen over de voetbal gepraat wordt. Kun je daar werken? Ik denk dat dit alleen kan als je net als Daniel de vensters van je ‘opperka­mer’ open hebt naar Jeruzalem, naar God en Zijn dienst. Het gaat zeker verkeerd als de vensters van ons leven open staan naar de kant van de zonde. Dan verflauwt het gebed en gaat er geen kracht vanuit.

In die opperzaal had Daniel contact met God. Een heerlijke kracht daalde door zijn open vensters op hem neer, als hij daar in zijn opperzaal geknield voor God lag. Hij prijst God om Zijn grootheid. Hij belijdt zijn zonden en die van zijn volk. Hij vraagt om vergeving en bidt om kracht, opdat hij trouw mag blijven. Hij bidt voor Babel en zijn koning. Wie weet bidt hij ook wel voor die jaloerse vorsten, die hem uit de weg willen ruimen. Want Daniel is een voorbeeld van Christus.

Zo komt het dat er niets op zijn leven en werk valt aan te merken. Hij blijft staande in deze beproeving. Hij laat zich niet verleiden om zijn

geloof te verloochenen. Hij schaamt zich niet voor de mensen, maar belijdt zijn geloof in God in het openbaar. Hij laat zijn venster naar Jeruzalem niet dicht metselen. Gewoontege­trouw knielt hij drie maal per dag neer in zijn gebedskamer voor God. Wat een standvas­tig­heid! Wat een goede gewoonte om vaste gebedstij­den te hebben.

En wat is de gebedshouding van Daniel eerbiedig: hij knielde op zijn knieën. Je ziet dat de vorm toch ook wel belangrijk is. Voorover ligt hij voor God op de grond. Dat is een belijdenis van zijn eigen onwaardigheid. Maar hij bidt in het volle vertrouwen op zijn God, Die machtig is om hem in de kuil van de leeuwen te bewaren. Dat vertrouwen is niet beschaamd.

Daniël hield de vensters van zijn opperzaal open naar Jeruzalem. En hij ging zelfs door met bidden toen zijn leven gevaar liep. Kent u ook die heel persoonlijke verborgen omgang met God in uw ‘stille tijd’? Dat zijn die heel duidelijk in je levens­ritme van iedere dag ingebouwde gelegenhe­den, waarop je alleen met God bent. De tijd waarin je stil bent voor God. Momenten waarop je de gemeenschap met God zoekt te ervaren door Zijn Woord en Geest.

Stille tijd houden is een manier om – liefst elke dag – eerbiedig te luisteren naar God door het lezen en overdenken van Zijn Woord en het bidden tot God in de ‘binnenka­mer’. Daar gaat je Bijbel open en je kunt er je hart uitstorten voor de Heere. God wil dat zoeken van Zijn aangezicht gebruiken om ons de weg te wijzen en nieuwe kracht te schenken.

Dat is de zegen van de ‘open vensters’ naar Jeruzalem.

ds. C.G. Vreugdenhil